De beulen van Andaman

En daar lag ik dan, zieltogend op een bankje, in het beetje schaduw dat de kajuit produceerde op deze snikhete dag. Zeker een half uur heb ik er gelegen, zo kapot was ik. De oorzaak? Mijn eerste close-encounter met een écht grote Caranx Ignobilis, oftewel: Giant Trevally. Locatie? Twee rotsen die 'Two Sisters' genoemd worden, op een uurtje varen vanuit Port Blair, de enige grote stad op de Andamaneilanden, die op 2000 kilometer afstand van India midden in de Oceaan liggen. Maar, hoe afgepeigerd ik ook was na de slopende dril van dit monster dat volgens de schatting van de schipper zo'n 38 kilogram woog, de glimlach was voor weken lang op mijn gezicht gebeiteld. Wàt een kracht, wàt een snelheid, wàt een bruut spektakel bij de aanbeet op de popper... zieltogen Het begon allemaal met het plan van Joris van www.visreis.nl om een pilottrip te maken naar dit vissersparadijs om er de mogelijkheden te verkennen. Hij wilde het opnemen in zijn visreisaanbod, maar om zeker te zijn dat het de moeite zou lonen, trok hij er eerst zelf heen met een groepje die-hards, waaronder dus 'poor old me'. Een visum, een aantal inentingen, de nodige trips naar Fish Inn en drie vliegtuigtrips later  waren we dan uiteindelijk op de bestemming geraakt, en we waren meteen onder de indruk door de vriendelijkheid, de authenticiteit en de kleurenrijkdom van het eiland waar we een week zouden wonen. De chaos van het verkeer - veroorzaakt door de kamikaze-achtige rijstijl van de inwoners in combinatie met de onverstoorbaarheid van de Heilige Koeien - namen we er graag bij; het was wat wennen, maar uiteindelijk moesten we er zelfs om lachen. geep En ook de vissen lieten ons niet in de steek - dat wil zeggen: vanaf dag twee. De eerste dag bleek namelijk de zwakste te zijn: om de een of andere reden leverde het speedjiggen op diepte amper iets op. Een handjevol GT's en wat groupertjes was het enige wat kregen voor al onze moeite. De gidsen snapten er niets van, want zo taai hadden ze het nog nooit meegemaakt. We hadden echter meer kunnen vangen, maar "iets" bleek er tot vijf maal toe in te slagen om de assist--hooks van de speedjig af te bijten. Je kreeg dan een dreun op de hengel, en daarna niets meer - en als je vervolgens indraaide, was je pilkertje wel heel erg visvriendelijk geworden.  "Iets" met vlijmscherpe tandjes, dus - vermoedelijk dogtooth tuna, of een van de vele haaiensoorten die hier rondzwommen. Jiggen leek dus niet de aangewezen techniek te zijn, zo concludeerden wij (mogelijk te snel), en we besloten ons de rest van de week op het popperen te concentreren. Dat vonden we sowieso bijzonderder, want het oog wil ook wat, nietwaar - en met deze techniek zie je werkelijk elke vis komen en aanvallen. Deze beslissing legde ons geen windeieren. Iedereen van ons groepje wist de nodige GT's te vangen én te verspelen, want deze vissen zijn geen watjes, zoals ik al schreef. De meeste van die vissen moet zo rond de tien kilogram hebben gewogen, maar er zaten ook de nodige uitschieters tussen van vér boven de twintig kilogram, met twee exemplaren van rond de 38 kilogram als toppers. euforie Ook andere vissen bleken niet vies van onze poppers. Barracuda's, giga-gepen, groupers en dogtooth tonijn - ze waren alle geïnteresseerd én welkom, natuurlijk. De laatste dag overkwam me iets dat mij nog altijd doet rillen als ik eraan denk: ik haak een kleinere GT, maar hij schiet los op 10 meter van de boot. Ik draai twee keer aan mijn molen, en er knalt een monster op mijn kunstaas. Hij neemt een run aan een snelheid die ik nog niet eerder had gezien - de slip van mijn zeer zeer zwaar afgestelde Stella 8000 SW krijste het uit. Na iets meer dan dertig seconden was het over: de spoel was zo goed als leeg en de vis was er in geslaagd om de lange uitstaande lijn door te schuren op het rif door de diepte in te duiken... Wat het was, zal ik nooit weten. De schipper dacht aan een hele grote dogtooth, dan wel aan een grote blacktip haai - en ik heb er nog nachtmerries van. werpen Bodemvissen hebben we niet zo vaak gedaan, maar de vier keer dat we een grote aasvis naar de bodem lieten zaken, werd hij binnen de tien minuten gegrepen door een grote rover. Slechts één keer konden we de gulzigaard landen: een haai van tegen de twee meter. De andere keren verspeelden we de vis door lijnbreuk op de rotsen - vermoedelijk waren dat groupers, die hun hol wisten te bereiken. Wie er met het gepaste biggamemateriaal heengaat, kan hier héél zeker spectaculair scoren! breuk En over materiaal gesproken: zorg dat je alles héél erg goed op orde hebt. Ik heb hengels en molens zien breken die week waarvan de eigenaars dachten dat ze top waren: meervalspullen die voor de eeuwigheid gemaakt leken te zijn. Vergeet het maar, die spullen waren wél berekend om het koppige, trage verzet van de meerval, maar niet op de snelheidsmaniakken uit de oceaan. Echt little-biggamemateriaal heb je nodig: stokken met véél body die toch in staat zijn om een popper  van 150 gram richting horizon te sturen; molens met minstens 50 pond dragpower; biggamewartels met een trekkracht van 150 pond of meer; Owner ST 66 of zelfs ST 78 haken in de maat 4/0 en 5/0, kwalitatief hoogstaande gevlochten lijn van minstens 40/00... En de nodige reservepoppers natuurlijk, want deze vissen slopen zelfs het stevigste kunstaasje in hooguit twee dagen. Ik ving bijna alles met een Dumbell 200 van River2Sea en was blij dat ik er zeven had gekocht, als u begrijpt wat ik bedoel. Andere poppers die goed scoorden waren o.a. Mann's Bigmouth en Darkstar Cubera. De eerstgenoemde is de lichtste van het trio - 125 gram - en dat was voor mij nog een extra reden om er de hele tijd mee te vissen, want het was niet zo lastig. Mocht u ooit een keer de kans krijgen om zo'n reis te maken, laat die dan niet schieten. Het is 'a once in a lifetime experience', zoals dat dan heet, en ik weet wel zeker dat ik er op mijn tachtigste (als ik zo fortuinlijk ben om die gezegende leeftijd te halen) nog over zal kletsen.   dolfijn   Tight lines   Thomas