Het contrast kan niet groter zijn. Gisteren dreef ik nog rond op een van Nederlands grootste wateren, met geluiden die recht uit het paradijs leken te komen: het geruis van riet, het geklots van water tegen de boot, het krijsen van overvliegende vriesganzen. Vandaag zit ik dit te typen in een omgeving waar het gezoem van printers en het schelle geluid van telefoons nooit ophoudt. Maar ja, met vissen valt nu eenmaal niet zo makkelijk geld te verdienen en dus heb ik met deze bruuske overgangen leren leven - het kan niet altijd vakantie zijn. Maar ik heb ervan genoten, met grote teugen! Drie dagen lang vergezelde ik mijn vriend Hilco van Nuil, de man achter www.snoekgids.nl, op zijn nooit aflatende speurtocht naar Esox Lucius Giganticus.
De eerste dag van deze visvakantie-in-eigen-land vergezelde vismaat Stef ons nog, de twee dagen daarop waren het enkel Hilco en ik, zei de gek. Slepen met dood aas op interessant ogende plekjes, dat was de tactiek.
Dat had ik nog niet vaak gedaan, en ik moest voor de zoveelste keer vaststellen dat onooglijke details het verschil konden maken tussen vloeken en euforie. Ik kreeg wel genoeg aanbeten, maar wist die bij herhaling professioneel te verprutsen door fout aan te slaan. Op dag één verzilverde ik slechts 2 van de 4 kansen.
Op dag 2 bolde ik nog achteruit: 2 van de 5 aanslagen leverden iets op... Pas op de derde dag, na veel bijsturen van Hilco, had ik het spelletje echt goed door en haalde ik een 3 op 3. Een voldoende harde hengel (ik gebruikte een speciaal voor dit doel ontwikkelde stok van Greys), een molen met een hoge inhaalsnelheid, een 'lange' aanslag en bovenal, een goede timing, was cruciaal. Dat ik al die vissen miste, stak des te meer omdat het gemiddelde formaat van de snoeken die wél bleven hangen ontzettend hoog bleek te zijn.
In totaal hadden we drie vissen van boven de meter aan boord, vijf 90'ers (tot 98 cm!) en diverse hoge tachtigers. Zelfs de kleinste groene duivel die op bezoek kwam, was imposant met z'n (haar?) 82 cm, en één keer hadden we zelfs een dubbele hook-up die goed was voor bijna twee meter snoek!]
Overigens heb ik tijdens deze driedaagse de dobbervisserij zeer leren waarderen. Ik dacht altijd dat het een vrij slome, statische visserij was, enkel weggelegd voor mensen met heel veel geduld, maar dat bleek niet te kloppen.
Toegegeven: je vist voor een handvol aanbeten per dag, maar daar staat tegenover dat het moment waarop de dobber begint te dansen extreem intens is. Vanaf dan lijkt de wereld wel bevroren te zijn: je neemt je stok vast, tuurt ingespannen naar het water, probeert te interpreteren wat daar onder water aan het gebeuren is. Zwemt de snoek nog met zijn buit dwars in z'n bek? Heeft hij de aasvis al gekeerd? Wanneer o wanneer moet ik aanslaan? (Even een uitermate belangrijke tussenhaakjes: we namen hierbij nooit risico's en sloegen liever te vroeg dan te laat - waardoor we geen enkele vis hadden die de haken geslikt had... Een snoek met een takel in z'n slokdarm is immers zo goed als zeker ten dode opgeschreven.) Eén ding staat dus vast: ik heb deze techniek wis en waarachtig niet voor het laatst beoefend want ik heb er de smaak van te pakken! Om het met Hilco's lijfspreuk te zeggen: Fish On!