Op ‘steelhead’ in eigen land
In februari was ik mijn man cave aan het opruimen en bestoft in een hoekje trof ik een hengel die ik al tien jaar niet meer had gezien: een vliegenlat. Ooit had ik dat ding in een opwelling gekocht, omdat ik, nieuwsgierig geworden door een boek van Ad Swier, het streameren op snoek wel eens wilde proberen, maar op één keer één uur in Ierland na, was het er niet van gekomen. Heel gek eigenlijk, want dat ene Ierse uurtje volstond toen voor een snoek van 84 cm, waarvan ik me de aanbeet en de dril nog tot in de kleinste details herinner, zo intens had ik het beleefd. Maar nu moest het er dan toch van komen, besloot ik, en ik trok met mijn wapperhengel naar een stadspark in de buurt waarvan ik wist dat er heel veel ruimte was, zodat een beginnend werper als ik er geen ongelukken zou veroorzaken. Al na een half uurtje knalde er een snoek op mijn streamer. De snoodaard zoog de ‘halve kip’ binnen voor mijn voeten, maar ik wist hem niet te haken. Net zo min als de volgende twee kandidaten – de ‘strip strike’, waarbij je de haak zet door aan de lijn te trekken, had ik duidelijk nog niet onder de knie. Bij mijn volgende poging ving ik gelukkig wel twee snoekjes en de dril op die lichte hengel (#7-8) was er een met knikkende knietjes. Het leek nog het meeste op drillen met een handlijn, want de uitvallen van de vis pareer je door de lijn tussen je vingers te laten glippen… Dat smaakte echt naar meer, maar ik besefte heel goed dat ik een lange leerweg te gaan had. Eerst en vooral moest ik beter leren werpen, want nu haalde ik nog niet eens de overkant van de sloot en die was echt niet heel breed. Ik nam contact op met een stadsgenoot die een erkend vliegvisinstructeur is, Rudy van Duijnhoven, om een afspraak te maken. Hij reageerde snel en nodigde me uit om een dagje mee te gaan om te bellyboaten op een forellenreservoir bij Doetinchem, ‘Visdorado De Kool’. In het verleden was ik Rudy al een paar keer tegen het lijf gelopen, op hengelbeurzen in heel Europa, tot in Boedapest toe, maar we hadden nog nooit samen gevist – dus het leek me een heel leuk idee. Ik moest alleen mijn bellyboat meenemen – voor de hengel en vliegen zorgde Rudy.
Rond 10u lieten we onze bellyboats het heldere water inglijden. Ik had een hele mooie #7 hengel geleend van Rudy, met daarop een reeltje voorzien van een zinkende lijn en aan het uiteinde een zwarte streamer van een centimer of 6-7 lang. ‘Dat is een snake,’ zei Rudy, en toen ik hem vroeg of dat niet een beetje een groot kunstaasje was, zei hij glimlachend: ‘zeker niet, want er zwemmen hier zulke (armen wijd open) forellen.’ De taktiek bestond eruit dat we onze streamers in het midden van de plan met kleine rukjes binnen visten, op zoek naar regenboogforellen. Na een half uurtje had Rudy er een aan: de vis sprong meermaals woest uit het water maar kwam uiteindelijk toch in het landingsnet terecht en kreeg daarna zijn vrijheid terug. Deze plas is namelijk catch and release – en fly only. Daarna kregen zowel Rudy als ik een paar aanbeten, die we helaas niet konden verzilveren. Een harde ruk was het telkens, maar te snel om op te slaan. Het was duidelijk dat de vissen niet helemaal dooraasden. Mogelijk was het water nog wat te koud, of, en dat leek mij niet onwaarschijnlijk: ze hadden ons door. Op zo’n druk beviste catch and releaseplas kennen de vissen natuurlijk het klappen van de zweep maar al te goed… Ik had zelf ook een doosje vliegen meegenomen, dingetjes die een Belgische vriend van mij me had opgestuurd om een keer te proberen. Een ervan was een pluizig rood geval, met zilveren oogjes. Het werd verondersteld een zager te imiteren en was bedoeld voor zeeforel, maar in een opwelling knoopte ik het aan mijn onderlijn. Het bleek een gouden greep want al gauw klapte mijn hengel dubbel en begon mijn slip te gieren. Nu heb ik geen ervaring met reservoirvissen, en ook heel weinig met regenboogforel aan de vliegenlat, maar zelfs een absolute beginner als ik kon zeggen dat ik een tegenstander van formaat aan de lijn had.
Na een dril die wel heel lang duurde en waarbij ik duizend doden stierf van de angst dat de woest uithalende vis zou losschieten, kon ik een prachtig gekleurde regenboogforel in mijn handen vastnemen.
Ik was echt euforisch: wat een mooi dier – het leek wel een steelhead. Nu weet ik ook wel dat dat niet echt zo is: steelhead is de naam voor regenboogforellen die zich gedragen zoals zalmen en naar zee trekken (‘a trout that behaves like a salmon - https://www.cbc.ca/news/canada/british-columbia/salmon-or-trout-what-the-heck-is-a-steelhead-anyway-1.4461827) en de vis die ik ving zit natuurlijk zo ‘land-locked’ als maar kan – maar qua formaat kwam hij toch al een beetje in de buurt van die wilde variant!
Rudy mat de vis op 75cm en na een paar foto’s mocht hij weer zwemmen… Mijn dag kon niet meer stuk. We vingen allebei nog een vis maar het aantal aanbeten liep snel terug nu en dus namen we even een eetpauze op de kant. Daarna was het tijd voor een andere techniek vond Rudy, en hij knoopte een zeer lange lijn met 2 zijlijntjes voor me. Aan de zijlijntjes zaten muggenlarvenimitaties (buzzers), onderaan een verzwaarde goudkopnimf en helemaal bovenin kwam een soort knalgeel minidobbertje. Het hele geval moest je zeer statisch vissen – af en toe een korte beweging met de hengel om de larven wat in beweging te krijgen. Deze methode heet ‘The Bung’ ontdekte ik later, en is heel effectief als de vissen niet heel actief jagen omdat je meerdere waterlagen tegelijk heel subtiel en sneaky kunt uitvissen. Ik kreeg deze superlange onderlijn als amateur niet goed geworpen natuurlijk, maar Rudy bleek er heel succesvol mee en wist een paar dikke forellen te foppen. Ik kreeg uiteindelijk ook een aanbeet: niet op de nimf, niet op de buzzer – maar op de beetverklikker. Vraag me niet wat een regenboogforel ziet in een geel drijvertje, maar er hing geen haak aan zodat ik het hem helaas ook niet kon vragen want hij was meteen weer weg…
Na een poosje besloot ik mijn rode streamertje nog maar eens zwemles te geven. Al gauw haakte ik wederom een zeer zware vis, vlak voor mijn voeten. Na een dril die zo mogelijk nog meer tijd innam maar minder explosief was kwam er een snoekbaars boven die we rond de 80cm schatten! ‘Je neemt hem ook eens ergens mee,’ zei Rudy grappend, en ik kwam niet meer bij…
Ik vroeg me af of zo’n dikke snoekbaars niet af en toe een forelletje zou opslokken. Gezien forellen zeer voedzaam zijn (de grootste snoeken van Engeland komen van forellenreservoirs) zou deze zander wel eens heel erg dik kunnen worden dan!
Het werd zo stilaan tijd om naar huis te gaan. Op de kant kreeg ik nog wat werptips en warempel: ik heb er inmiddels al mee geoefend en het effect was verbluffend. Ik gooide meteen verder, mijn hele lijn strekte zich veel mooier – en het kostte me beduidend minder energie. Ik had nooit gedacht dat het mij zou overkomen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik zo van dit dagje heb genoten dat ik binnenkort nog een keer terug wil gaan. Nee, het zijn geen wilde, inheemse vissen en hoewel de vijver mooi en niet heel klein is, kan je hem uiteraard totaal niet vergelijken met de grote rivieren waar ik mijn meeste visdagen slijt – maar toch heeft deze visserij zijn eigen uitdagingen en charme. Zo kom ik de gesloten tijd wel door! Ik zou zeggen: geeft het ook eens een kans – misschien vind je het wel net zo leuk als ik! Voor meer informatie: check https://www.de-kool.nl. Wie wil bellyboaten kan best vooraf even reserveren want er mogen maximaal drie bellyboaters tegelijk op het water.