When the fat lady sings
Het is maandagavond. Ik kijk naar buiten en zie de regen tegen het donkere raam slaan. Het waait zo hard dat ik de wind voel die zich door de kieren een weg baant. Ik check voor de zoveelste keer Windfinder en zie dat de wind wel degelijk afzwakt rond 22u: tot diep in de nacht zou het slechts 3 beaufort mogen zijn. Ik had me voorgenomen om die korte rustige periode te gaan bellyboaten want het zag ernaar uit dat het de enige kans zou zijn om dat te doen de hele week. Alleen: het betere deel van de nacht rondzwalpen en dan 's morgens om 7u mijn nest uit om te gaan werken is nu niet bepaald een frisse start van de werkweek...De houtkachel brandt, in de koelkast heb ik een Orval koud staan - het beste bier van dit sterrenstelsel, althans volgens mijn smaakpapillen - en mijn zetel lonkt... Ik wankel en app naar mijn vriend Jo Mebis om raad. "Ga toch gewoon bij de haard zitten met je vrouwtje," zegt die, "je hebt al genoeg vissen gevangen in je leven." Een laatste blik op Windfinder... en ik prop mijn Floatmaster bellyboat spullen in de auto.

Na een veel te lange rit lig ik op het water. Ik peddel rond met een meter of 6 water onder me en pruts wat met een grote verticaal shad. Ik volg de rand van het talud omdat ik verwacht, hoop, dat de vissen al in de buurt van de paaiplekken rondhangen. Ik ken deze oever - het is een plek waar je in juni soms hele mooie nestbewakende snoekbaarzen kunt vangen. Ze graven hier hun kuilen in het zand. Ik zie alles bijeen een tiental vissen op het scherm van mijn Garmin dieptemeter die ik laatst bij Fish Inn heb meegenomen, maar slechts eentje komt ook echt kijken. Ik geef hem een paar minuten de kans en hij volgt wel, maar happen, daar doet ie niet aan. Die had zijn zinnen ook op een Orval gezet geloof ik - maar die smaak en kleur ligt niet in mijn kunstaas doosje helaas. Na een uurtje ben ik het beu om de oeverlijn te volgen en zet ik full speed koers naar het midden. Ik snap er niks van - nergens valt iets te bespeuren. Geen aasvis, geen roofvis - niks: het lijkt wel een steriel zwembad. De wind die zou wegvallen is niet weggevallen en mijn Float Plus motor draait dan ook op volle toeren. Het is inmiddels al half 1. Ik lig aan de luwe kant van het water en besluit me met de wind te laten meevoeren, richting auto.

En dan zie ik haar. Ja, het is een zij, ik voel het in al mijn vezels. En ik ken haar naam: Siluris glanis - Europese meerval - mijn obsessie (een van de vele...). Hiervoor had ik een Lowrance dieptemeter uit een aanzienlijk goedkoper assortiment en die voldeed prima voor wat het aangeven van de diepte en vissymbolen betreft, maar mijn nieuwe Garmin toestel was toch echt een openbaring. Het kostte me een rib uit mijn lijf maar nu kan ik wel een stuk beter inschatten wat daar onder me zwemt. En in dit geval zie ik een symbool dat zo groot is dat het wel een meerval moet zijn... Ze ziet er niet mager uit op het schermpje van mijn Garmin - om maar niet te zeggen XXXL. Ik heb haar lievelingsvoedsel meegenomen, just in case, en dus laat ik pijlsnel een tros sappige dauwwormen naar beneden kronkelen. Ze was er duidelijk aan toe want de wormen waren nog aan het zakken en ik zag haar al stijgen. De twee strepen ontmoeten elkaar - aas en meerval - en ik voel een zachte weerstand, alsof de hengel langzaam zwaarder wordt. Slaan, flitst het door mijn hoofd - en dat doe ik. Heel galant is het natuurlijk niet om een dame te slaan, maar goed. De hengel stond meteen tot in het handvat gebogen. Ik was met een vrij zware - 80 grams - pelagische hengel bezig - maar onder het geweld van deze vis leek het wel een spaghettihengeltje. Ik had de dag ervoor 18/00 Daiwa Tournament 8 Braid Evo op mijn spoel gezet omdat ik iets meer reserve wou hebben dan bij mijn vorige meerval, en daar was ik nu heel blij om. Wat kan ik nog verder schrijven over deze stoeipartij die minder romantisch aangelegde mensen ook wel "dril" noemen? Dat hij lang duurde, ik gok een 35-tal minuten. Dat ik duizend doden stierf bij elke run terug de diepte in en dat ik mijn ogen niet kon geloven toen ik haar uit het water zag opdoemen. Dat ik haar niet opgetild kreeg en daarom maar half in het water bleef staan poseren voor de automatisch fotograferende camera. En dat ik me ontzettend euforisch voelde toen ik deze gigant uiteindelijk weer zag wegzwemmen, haar vrijheid tegemoet... Ik heb haar niet gemeten - bewust niet - schoonheid laat zich nu eenmaal niet in getalen en maten vatten. Het is drie uur voor ik thuis ben – en opstaan ’s morgens deed pijn, maar ik had deze ontmoeting voor geen geld willen missen!
Thomas Sintobin