Tijd voor dino’s

Tijd voor dino’s Ik las ergens dat in feite nog niet alle dinosauriërs zijn uitgestorven: vogels zouden er rechtstreeks van afstammen. Ik moet zeggen dat ik met heel andere ogen naar de kippen in de tuin keek toen ik dat vernam… Ik kan me maar lastig voorstellen dat ze verwant zijn van de T-rex, als ze me met hun kraaloogjes aankijken. En toch krijg ik soms wel degelijk het gevoel in de ogen van een dinosaurus te staren – maar dan niet in het kippenhok, doch aan de waterkant. Ik heb het meer bepaald over snoekbaars. Met hun mysterieuze glazen ogen, hun imposante hanenkam en opengesperde kieuwdeksels en niet te vergeten hun beenharde muil met absurd grote tanden lijken ze rechtstreeks weggelopen uit Jurassic Park als je het mij vraagt. Zelfs hun Latijnse naam – Stizozedion Lucioperca – klinkt prehistorisch… Aan alles voel je dat dit geen dieren zijn om mee te spotten. Dat je dat soms vrij letterlijk mag nemen moest ik de voorbije maanden al meermaals ondervinden. tandjes In december was ik er eentje aan het onthaken die plots begon te spartelen. De stingerdreg werd bij die gelegenheid niet in mijn boot maar in mijn wijsvinger gemikt. Ik kan je verzekeren dat het niet meevalt om zo’n onheimelijk scherp kreng in een maatje 6 met half bevroren klauwen weer uit je lijf te krijgen – en al helemaal niet in het midden van de nacht… En begin januari haakte ik een hele mooie vis, die zich tot tussen mijn benen liet dirigeren – die tandjes moeten toch echt niet dichter bij mijn familiejuwelen komen dan dit - maar toen gewoon de bek opende en wegzwom: het beest was klaarblijkelijk niet eens gehaakt geweest en had geen zin in een fotosessie met mij. En laatst begon er eentje tijdens de dril plots te kopschudden tegen mijn Floatmaster bellyboat en wist daarbij een dregpunt in de voorkant van een van de punten ervan te drijven. Met mijn vinger op het gaatje snelde ik terug naar de auto – en de visdag was voorbij… Maar goed, zelfs wie meestal verliest kan soms wel eens winnen, als hij maar lang genoeg volhoudt - en op 20 maart was het dan eindelijk mijn beurt om te lachen. De rivieren stonden absurd hoog. Dat had als voordeel dat ik niet ver moest lopen met mijn spullen: de paar honderd meter weiland waar ik normaliter door moet, was gewoon deel van de plas geworden. Het gekke was dat het er niet eens heel ondiep was – twee meter en meer gaf mijn dieptemeter aan! Ik zocht precies de rand op waar normaliter het meer begint en de oever eindigt. Ik veronderstelde namelijk dat de rovers daar in de buurt zouden staan – enerzijds om hun nesten te maken in de zanderige oeverzone – waar nu makkelijk 2-3 meter water stond, en anderzijds om een hapje te gaan eten in de uiterwaarden. Hoog water en ondergelopen weiland betekent namelijk steevast tafeltje-dekje, want plots vinden de vissen overal kronkelende regenwurmen… De wind stond precies langs de oever en dus kon ik een lange drift maken waarbij ik mijn motortje eigenlijk niet nodig had. Ik hield een diepte van 3-6 meter aan en kwam heel regelmatig een mooi symbool op mijn Garmin Panoptix tegen. Soms betrof het een schooltje brasems, soms echter duidelijk een roofvis. brasems Als dat symbool groot genoeg oogde, liet ik mijn shad (een vorkstaart gemonteerd op een 35-grams loodkop, met een dreg nummer 4 die middels een Spro-magneetje op het lijf vast zit – er vlak voor dansen. Het voordeel van die montage is dat de shad veel langer meegaat (slecht nieuws voor de winkelier natuurlijk), ten eerste omdat hij tijdens de dril niet in maar naast de bek van de rovers hangt, en ten tweede omdat de in het rubber geprikte punt er niet bij elke vis uitscheurt, zoals bij een conventionele montage het geval is. snoekbaars-3 Maar goed – het heeft niet veel zin dat ik elke aanbeet of vis individueel beschrijf want dan wordt deze tekst veel te lang. In een zestal uurtjes vissen wist ik namelijk ongeveer 20 snoekbaarzen en 1 meerval(letje) te landen, en verspeelde ik er nog een stuk of tien ook. Het absurde was echter de formaten van die glasogen. Er zaten namelijk 5 70-ers en 2 80-ers bij (81 en 85), en zelfs een 90-er! De grootste vis was zijn 94 cm meteen mijn nieuwe PR… Ik was alleen en dus zijn de foto’s niet perfect – maar toch aanvaardbaar. Misschien een praktische tip voor wie ook vaak alleen vist en net als ik zijn vissen zo onbeschadigd mogelijk wil kunnen terugzetten: schaf zo een speciale retainer sling  aan bij Fish Inn zoals karpervissers die graag gebruiken. Dat is een soort drijvende ‘kooi’ (uit zacht materiaal natuurlijk) waarin je de vis kunt laten uitrusten terwijl je je fototoestel klaarmaakt. Natuurlijk moet je niet overdrijven en een snoekbaars daar niet heel lang in laten zitten – maar voor een paar minuten kan het prima, heb ik ondervonden.  Ik ken ook jongens die hun snoekbaarzen in een drijvend schepnet laten rusten terwijl ze hun camera pakken, en dat werkt ook heel goed – maar ik vind het wat gedoe om met zo’n ding aan boord te zitten – terwijl mijn opgerolde ‘retainer sling’ gewoon netjes achter me kan liggen op mijn accu zodat ik er geen last van heb. Tight Lines iedereen! snoekbaars-1
Thomas Sintobin