De overwinning op een baars

De overwinning op een baars Een van de belangrijkste sportvissers uit de Lage Landen is zonder enige twijfel Jan Schreiner. Deze inmiddels alweer 11 jaar geleden overleden (op 29 november 2006) schrijvende hengelsportwinkelier droeg in belangrijke mate bij tot nogal wat dingen die wij tegenwoordig 'normaal' zijn gaan vinden. Zo promootte hij het vissen met kunstaas en was hij een van de voorvechters van het C&R-principe. Ingeval iemand zich afvraagt waarom de Nederlandse snoekstand zo goed is, of waarom de meerderheid van de snoekbaarsvissers hun snoekbaarzen terugzetten, zoek niet verder: Jan Schreiner heeft er destijds voor gezorgd dat de mentaliteit veranderde. Eén van zijn bekende boeken droeg de titel Vastslaan en strakhouden, uit 1961. OLYMPUS DIGITAL CAMERA Hoewel de technieken die hij erin beschrijft hopeloos verouderd zijn, spreekt het boek me toch nog altijd heel erg aan, met name om Jans onvoorstelbaar wervelende stijl en zijn fantastische gevoel voor humor. OLYMPUS DIGITAL CAMERA Tijdens een visdagje met vismaat Michel onlangs ving ik een baars, en naar aanleiding daarvan moest ik aan twee passages uit Jans boek denken die ik hier even wil citeren. Het eerste citaat luidt als volgt:
'Om actief, gezond en nuttig te zijn voor de maatschappij en voor ons maatschappelijk welzijn, dient men van tijd tot tijd af te dalen tot de status van een kind. Behalve dat we van tijd tot tijd kind moeten kunnen zijn, heeft iedere man behoefte zo af en toe onder mannen te verkeren. Al is het maar één dag in de week. We moeten de moed kunnen opbrengen het decorum te vergeten, om met een geruit hemd en rubberlaarzen aan, achter een prooi aan te trekken.  In deze maatschappij, waarin we zo vaak verliezer zijn, doet het goed, eens de zege te behalen. Al is het maar de overwinning op een ondermaatse baars.'
Deze baars verloor bij mij maar tijdelijk, want uiteraard ging hij/zij na de foto meteen en nagenoeg onbeschadigd terug. Met een klap van de staart spatte het beest mijn t-shirt nog nat - mijn geruit hemd was ik thuis vergeten. In het tweede citaat legt Schreiner uit hoe je een goede vismaat kunt onderscheiden van een slechte: door goed te kijken naar zijn reactie als je een vis vangt en schat hoe zwaar hij is... Leest u even mee?
'Beschouw de vis met een waardig oog , schat hem op lengte en gewicht, maar weeg niets. Schalen zijn zelden zuiver en uw benijders slapen nooit. Eén ondoordachte handeling kan u tientallen centimeters en menig pond kosten. Wèg met schaal en meetlint, wèg met deze orthodoxe en onweidelijke attributen [...] Schat hem en deel uw visvriend dan mee, dat het een aardig visje is, die, zo krap aan, de 9 pond wel zal halen. En dit simpele gezegde van u, broeders, die veronderstelling nog maar, maakt het u mogelijk de meest geraffineerde psychologische test aller tijden te volbrengen. Is uw vriend een werkelijke visvriend of heeft u jarenlang een schaap in wolfshuid mee uit vissen genomen? Ging hij graag met u mee omdat u weleens de vertering betaalde; ging hij mee, omdat het zo gemakkelijk was, die auto van u...; ging hij mee, omdat hij uw gezelschap op prijs stelde, de gezamenlijke vistochten gezellig vond?' Het zal blijken, want in zijn antwoord komt zijn ganse ziel bloot te liggen; rauw en realistisch als de ingewanden van een schaap, hangend in het abattoir. img_2930 De goede, oprechte visvriend, grof weggehakt uit precies de juiste houtsoort, zal zonder te haperen en met meer overtuiging dan hij ooit aan de dag legde voor andere zaken, maar uiterlijk zeer kalm, zeggen: "Wel nee, joh... hoe kom je daar nu bij. Die is veel zwaarder." "Zwaarder denk je?" zeg je dan. "En de visvriend: "Ja, natuurlijk,; zie je die rug niet en kijk eens naar die buik." En dan jij: "Ja... nu je het zegt." De ware visvriend, die het niet te doen is om een biertje en niet om uw mooie auto, zal de vis vervolgens met een zielsverwarmende eerbied aanvatten, hem moeizaam en tactisch op beide handen wegen en zeggen: "Twaalf pond en geen streep minder."
Het was zomaar een baars die zich daar aan mijn plugje had vergrepen op een van de vele mooie Nederlandse rivieren. Ik schatte hem op 45 cm, maar Michel zei resoluut: '48! en geen centimeter minder!' 289 De meetplank stelde ons in het ongelijk (43 cm) - maar wat weet zo'n onnozel object met getalletjes op gedrukt nu van échte afmetingen? We besloten gezamenlijk om dat valse ding te negeren... Ja, dan weet je inderdaad wat je aan je vismaat hebt...