Muddy waters

meerval2 De rivier had de voorbije dagen gekke dingen gedaan. Het water was snel gestegen door de harde regen en daardoor was de stroom en haar plassen een stuk minder helder geworden dan de laatste maanden het geval was. Als dat gebeurt, wordt het leven van een visser vaak een stukje makkelijker. De rovers kunnen in troebel water namelijk niet zo kieskeurig zijn als in aquariumwater, want als ze te lang aarzelen is hun prooi alweer verdwenen in de duisternis. Anders geformuleerd: wat ze in helder water doorgaans als een stuk lijn zien, met daaraan een wartel, een speld, een loodkop, een stuk rubber en een dikke haak, zien ze in troebel water een interessant ogende hap die ze niet willen laten passeren. Toch moeten we ze niet onderschatten. Ik vraag me vaak af hoe het in godsnaam mogelijk is dat ze überhaupt nog iets waarnemen in bruin water. Ik herinner me nog heel goed hoe verbaasd ik was dat ik goed zeebaars ving destijds op de pier van Oostende, in chocoladekleurig water in het holst van de nacht, op een paar witte veertjes die op een haak waren gebonden, met een kraaltje erboven… Of ze hun prooi met hun ogen lokaliseren dan wel met andere organen – het zijlijnorgaan voorop – weet ik niet, maar wel weet ik dat het hun verrassend goed lukt. Twee zoetwatervissen zijn er volgens mij zelfs extreem goed in: Sander lucioperca en Siluris glanis. Snoekbaars heeft bijzondere ogen: ze hebben een reflecterend netvlies en daarmee kunnen ze ook in slechte zichtomstandigheden zien. the-night-is-for-the-hunters The night is for the hunters Wie de finesses ervan wil vernemen, moet beslist eens googelen op ‘tapedum lucidum’- want zo heet zoiets: ‘een lichtreflecterende laag van cellen direct achter of soms in het netvlies die het oog in staat stelt beter te zien in het donker. Het tapetum lucidum kan bestaan uit meerdere laagjes van kleine, dunne en platte cellen die door de aanwezigheid van onder andere guaninekristallen tussen de lamina vascuosa en de lamina chorioideocapillaris van de chorioides van het oog, een spiegelende werking hebben’- aldus Wikipedia. Ik snap er geen bal van, maar ik begrijp eruit dat sommige roofdieren (zoals snoekbaarzen maar bijvoorbeeld ook katten) iets kunnen dat hun prooien niet kunnen in het donker. Zeker in combinatie met de informatie die hun zijlijn doorgeeft, trillingen, voelt een snoekbaars zich in troebel water en in het donker als een – flauwe mop alert – vis in het water. snoekbaars-1 Meerval is grotendeels blind. Naar verluidt kunnen deze mastodonten alleen het verschil zien tussen donker en licht, en dat is het dan. (Als dat klopt, en ik heb het al meermaals gelezen in wetenschappelijke teksten over de soort, dan is het natuurlijk totaal onzinnig om verschillende kleurtjes van teasers aan te schaffen – maar dit terzijde.) Zij hebben echter geheime wapens. Vooraleerst hebben ook zij een zijlijn waarmee ze trillingen kunnen waarnemen. Daar komt echter nog bij dat ze baarddraden hebben waarmee ze kunnen voelen, en, last but not least, het zogenaamde ‘orgaan van Weber’ waarmee ze heel erg goed kunnen horen. Zo zijn ze heer en meester van hun omgeving en voelen of horen ze alles wat er gebeurt, van een onvoorzichtig voorbij paraderend voorntje tot een rat die de rivier overzwemt of het gegons van de motoren van de vissersboot boven hen. Ook als mens ben je zwaar in het nadeel tegenover de uiterst gesofisticeerde zintuigen van deze rovers. Wij zijn nagenoeg blind in het donker en voelen zelfs een voorbij denderende trein pas aan als we echt naast het spoor staan. We hebben echter 1 enorm voordeel: er zijn ook slimme mensen en die hebben allerhande hulpmiddelen ontwikkeld waardoor we toch ’s nachts op pad kunnen. Concreet: de hoofdlamp en, minstens zo belangrijk, de Garmin visvinder van Fish Inn. Natuurlijk ben je er met de aanschaf van deze dingen nog niet want ze kunnen ook in je nadeel spelen: wie de hele tijd zijn licht over het water laat schijnen alarmeert gegarandeerd veel vissen, en ook heb ik al vaak kunnen vaststellen dat beide genoemde soorten de stralingen van de sonar aanvoelen en op bepaalde wateren met gevaar hebben leren associëren. Voorzichtigheid is dus geboden… Maar goed: terug naar de rivier. De omstandigheden zagen er dus goed uit en ik besloot te gaan bellyboaten op snoekbaars. De wind blies behoorlijk maar zou wegvallen rond een uur of 21 en dus moest het maar een nachtelijk avontuur worden. Troebel + nacht = hijsen! Enfin, zo sprak ik mezelf moed in, want het was doordeweeks en ik moest de volgende ochtend wel weer schandalig vroeg naar mijn werk natuurlijk. Lang voor donker peddel ik al rond. Of beter: laat ik schaamteloos mijn Float Plus elektromotor  het werk doen. Hier en daar zie ik vissen op half water hangen – scholen aasvis met af en toe een groter symbool in de buurt. Ik hoor ook geplets van witvissen die in het oppervlak stoeien. Best bijzonder, we zijn jandorie nog februari en dus hartje winter – maar ik heb het al vaak gezien. In een flits zie ik er eentje – het is een brasem. Gekke beesten, dit doen ze bijna elke avond. De dag komt dat ik hier met een lichte vliegenhengel ronddrijf om te kijken of ik deze dieren met nimfen of droge vliegen kan haken. Moet echt topsport zijn op een 3’tje of zo… Ik laat een shad zakken bij een paar van de wat grotere symbolen op mijn Garmin scherm. De meeste kijken er wel naar maar happen niet toe. Is het nog te licht, vraag ik me af? Of komt het omdat de wind nog te krachtig blaast waardoor ik veel te snel voorbij de vis drift? Ik breng een paar uurtjes door en vang slechts een kleinere snoekbaars. Zoals dat in de winter gaat is het heel snel, bijna plots zelfs, donker. Wat overdag niet kon, lukt nu wel: de eerste twee vissen die ik een shad presenteer grijpen toe – twee snoekbaarzen, waarvan eentje ergens in de 70 was gok ik. Wanneer een groot symbool op mijn Garmin dieptemeter opdoemt, vlak boven de bodem, begint mijn hart sneller te kloppen. De shad hangt erboven en doordat de wind inderdaad is weggevallen, kan ik hem daar laten hangen. Na een hele poos – het leek minutenlang maar in de praktijk was het vast niet meer dan 20 seconden – komt het signaal naar omhoog en krijg ik een dreun op de hengeltop om ‘u’ tegen te zeggen. Mijn hengel klapt dubbel en ik krijg een reeks zware klappen te verduren. Ik voel meteen dat het geen snoekbaars is en ben dan ook niet verrast als een meerval van ongeveer 120 cm uit het donkere water opdoemt. In een mum van tijd ben ik in een soort van slijmmonster veranderd, en met verkleumde en licht bebloede (scherpe tandjes…) handen vis ik verder. meerval-4 meerval-5 Het duurt geruime tijd voor ik weer actie krijg, deze keer van een vis die op zo’n acht meter onder me hangt. De aanbeet is wederom snoeihard en in schokken sleurt het dier meters lijn van mijn Daiwa Viento reeltje. Het is overduidelijk weer een meerval, maar een serieuze deze keer. Ik heb er slechts 14/00 Momoi op liggen en ben als de dood dat die de geest gaat geven… Na een half uur met een hoepelkromme hengel in de knuisten te hebben gezeten, met verzuurde spieren en rugpijn, zie ik voor het eerst een staart in het wateroppervlak, in het schijnsel van mijn lamp. Ik zie meteen dat ik het met een nieuwe PR-bellyboatmeerval aan de stok heb… Dat besef kalmeert mijn zenuwen er niet bepaald op… Gelukkig is de vis dit hele gedoe beu en geeft hij zich 5 minuten later over. Ik peddel naar de kant en zet heel snel mijn camera met zelfontspanner op een driepoot klaar, half in het water want ik krijg dat beest in mijn eentje niet goed getild (ik moet dringend naar de sportschool) en ik wil hem niet op het droge sleuren om zijn slijmlaag niet te beschadigen. Na het terugzetten zwemt hij statig weer de dieptes in, een euforische maar uitgeputte visser achterlatend… meerval-1 Thomas