Snoeken vanaf de kant

Snoeken vanaf de kant

Het vissen op snoek vanaf de kant is niet onmiddellijk mijn eerste keuze van snoeken, maar soms kan het een welgekomen afwisseling vormen met het boot- of bellyboat vissen. Net zoals bij vele dingen in het leven is het ook fijn om in je visserij wat variatie te brengen. Het vissen op snoek vanaf de kant biedt bovendien heel wat mogelijkheden. Zo is er de statische visserij met dood aas, ideaal om de winterperiode mee door te komen. Maar ook op een actieve manier met kunstaas is het aangenaam om de snoeken te belagen vanaf de kant. Afgelopen voorjaar was er zo een periode met aanhoudende sterke zuidwestenwind. Dit zijn wel m’n favoriete visomstandigheden maar het is niet altijd even gemakkelijk en soms zelfs onverantwoord om dat ruwe weer te trotseren op het water met een bellyboat of kajak, de visserij die ik meestal doe. Daarom koos ik er toen voor om wadend en vanaf de oever te snoeken. Het voorjaar is ook de ideale periode hiervoor. De waterplanten zijn nog niet volop aan het groeien en de snoeken liggen graag ondiep in het opwarmende water. Met een goed stevig waadpak hou je het volledig droog en met het neopreen is het ook nog lekker warm om dragen in het nog koude water.

Wanneer je zo wadend de oevers gaat afstruinen ben je wel een beetje beperkt in de spullen die je kan meenemen. Maar je kan het ook zien als een voordeel eerder dan een nadeel. Geen gezeul met dozen kunstaas en batterijen hengels, maar het vissen tot eenvoud herleid. Goed georganiseerd gaan enkel de elementaire dingen mee in een kleine rugzak of roofvis tas. Een enkele box of kunstaasdoos met een selectie van shads, pluggen en eventueel wat ander kunstaas. Wat eten en drinken voor onderweg, een camera en ministatiefje… Een onthaaktang stop ik reeds klaar in het borstzakje van het roofvis waadpak. Zo heb ik deze onmiddellijk bij de hand en is het niet meer zitten rommelen in de tas na het landen van een vis. Een fijne visserij dat struinend kantvissen op snoek. Minimaal bepakt en maximaal genieten.

Eenvoud troef Wat kunstaaskeuze betreft hou ik het ook graag eenvoudig. 2 of 3 stukken kunstaas die zich bewezen hebben in het verleden op dat betreffende water volstaan. Wanneer je de juiste keuze maakt is het ook niet nodig om te wisselen om de haverklap. Vertrouwen is uiteindelijk het beste aas. Omdat er die periode een stevige zuidwester stond koos ik voor een compact en ondiep lopend kunstaas met toch wat massa om ver te kunnen werpen. Een klassieker bij uitstek is al jarenlang de Salmo Fatso in de drijvende versie 14 cm. Deze werpt heerlijk ver tegen de wind in en vangt zowat overal vis. Deze gaat makkelijk een metertje diep en je kan deze heel gevarieerd vissen. Een voordeel van de Fatso is dat deze bij erg ruw weer nog perfect onder controle te houden is, in tegenstelling tot gliders of hybride jerkbaits. Met een fatso kan je ook niets verkeerd doen. Een stevige (ronde) shad van om en bij 20 cm is dan m’n 2e keuze. De Westin Bullteez in 18 of 24 cm zijn toppers die je zelden in de steek laten. Gemonteerd op een shallow screw of spro softbait spiral kan je hiermee traag en toch ondiep vissen. Ricky the roach in 18 cm is ook nog zo eentje die vaak mee mag… Wanneer het plaatje helemaal klopt. Het was op zo’n shad dat ik dit voorjaar een mooie reeks en ook een beste vis ving. Een vis formaat spoorbiels, stevig en goed doorvoed. Deze vis was onnoemelijk sterk en liet de Westin powercast buigen tot in het handvat, sleurde meermaals een tiental meters lijn van m’n reel en sprong zelfs een keer half uit het water. Werpend vissend, al wadend tot het middel in het koude water. Na jaren vissen begin je steeds meer en meer te beseffen dat het niet de vangst op zich is waar het allemaal om draait of waar je het voor doet, maar eerder de manier waarop je tot een bijzondere vangst komt en in welke omgeving en sfeer. En dan zijn centimeters van geen enkele tel meer.