Troostprijzen tijdens de zondvloed

De rivieren staan belachelijk hoog en het stroomt extreem hard. Hoewel een Maas in beweging doorgaans garant staat voor actieve vissen, valt er bij deze zondvloed toch niet te vissen want de rivier drijft vol met troep: bomen, koelkasten, caravans zelfs. Het lijkt me niet alleen onverstandig om daar met de bellyboat op te gaan, maar eigenlijk ook onethisch: mensen zijn alles kwijtgeraakt wat ze hadden en dan voel ik me er niet helemaal ok bij om daar vrolijk te gaan varen. Ik herinner me een hoofdstuk uit een boek van de Duitse meervalvisser Stephan Seuss, die beschrijft hoe hij zich op de Po helemaal klem vangt wanneer het water stijgt, terwijl er die zelfde nacht mensen verdrinken in het dorp van waaruit hij is vertrokken met zijn bootje. Ook daar bleef ik aan haperen toen ik het las – maar goed, that’s just me: iedereen moet vooral doen wat hij of zij het juiste acht. Ondanks al die waterellende had ik wel zin om nog een keertje pelagisch te vissen. Ik ben de laatste maanden vooral bezig geweest met vliegvissen op karper en met zeelten, maar nu begon het pelagische spelletje toch weer te lokken. Nu de rivieren geen optie waren, besloot ik op een afgesloten water te gaan, en omdat ik eerder dit jaar in de gesloten tijd een hele leuke dag had beleefd op belugasteur (https://www.roofmeister.nl/steuren-sleuren-vanuit-de-bellyboat-nederlandse-vissen-van-over-de-2-meter/), trok ik weer naar Enschede. Daar ligt een grote  en zeer diepe zandafgraving, waarin de voorbije tien jaar met de bijzonderste vissen zijn uitgezet: kwabaal, striped bass, meerval, grote karpers en een heleboel steursoorten. Voor deze vissen er in kwamen, was al overduidelijk dat het een gezonde plas was, want er werden toen al baarzen tot vér boven de 50cm gevangen alsmede snoeken van 120+ en snoekbaarzen van 80+, en ook zat er al wat meerval. Het water bevat dan ook enorm veel natuurlijk voedsel, zoals witvis, mosselen en kreeft, en daardoor groeien ook de uitgezette vissen er als kool. Vooral de belugasteur spreekt tot mijn verbeelding: deze uit Rusland afkomstige ‘kaviaarsteur’ blijkt ook uitstekend te gedijen in afgesloten wateren en hoewel hij daar vooralsnog niet de absurde lengtes bereikt van wilde beluga’s (tot 8 meter volgens biologen!) vind ik vissen van twee meter en ver daarboven toch ook aanzienlijke waterburgers. Beluga’s zijn roofvissen: ze voeden zich met andere vissen en doen dat in alle waterlagen. aviary-image-1626804663007 Bij mijn vorige tripje had ik ontdekt hoe ik deze oervissen pelagisch kon bevissen met mijn meervalspullen en een tros wormen, en dat wou ik nu dus weer doen. Rond een uur of 9 glijd ik de plas op met mijn bellyboat. Het is vakantie en dus had ik mezelf wat langer nachtrust gegund, en vroeger is sowieso niet nodig voor deze vissoort had ik bij de vorige trip ondervonden: juist de middag uren bleken ze het actiefst. Best wel een verademing in vergelijking met zeelt, karper en meerval, die je vaak het beste vangt rond de randen van de dag, waardoor je nachtrust vaak nogal karig is. Met de Floatplus tuf ik geruisloos naar het roofvisgedeelte van de plas, helemaal aan de overkant: een zone van een hectare of 10 waar geen karpervissers mogen komen. Dat is wel een slimme beslissing van de uitbater en het helpt om burgeroorlogen te voorkomen tussen statische en actieve vissers. Al heel snel zie ik de eerste symbolen op mijn scherm, overduidelijk steuren, maar ze reageren erg nerveus om mijn aanwezigheid. Het zal toch niet waar zijn dat ze hier ook al bang zijn van motoren en transducerstralen, denk ik, want dát is echt wel een probleem geworden op de Maas bij ons. Ik kom gewoon niet boven deze vissen… Wat verder zie ik een signaal van een werkelijk kolossale vis boven 18 meter water. Mijn scherm heeft geen al te hoge resolutie maar in de loop der jaren heb ik wel redelijk geleerd hoe ik symbolen moet interpreteren – op basis van gedrag van het symbool en de vorm natuurlijk – en daarom weet ik dat dit een meerval is: hij zwemt trager dan de steuren en met rustige staartslagen. Hij laat toe dat ik vlak boven hem kom en mijn wormen voor zijn neus zet, hij kijkt ernaar, secondenlang, maar besluit dan toch dat het hem niet genoeg boeit en laat zich in de diepte zakken, waar ik hem uit het oog verlies. Een half uurtje later vind ik een groepje meervallen. Ze zien er niet heel groot uit – ik schat tegen de anderhalve meter – maar blijken wél meer interesse te hebben in mijn trosje wormen. Eentje haak ik al snel maar hij schiet los tijdens de dril – en daarna kan ik de anderen niet meer terugvinden. Ah ah ah, zucht ik, is het weer zo’n dag waarop niets lukt? Ik vaar dapper door, cruisend op zoek naar signalen. En dan vind ik Moby Dick himself: een signaal waar maar geen eind aan lijkt te komen, dat op een meter of vier heel rustig zwemt en niet wegsprint als ik er boven kom. Ik laat mijn aas zakken in de buurt van zijn bek en net op het moment dat ik denk: als dit beest aanbijt krijg ik een hartverzakking, voel ik een tikje. De aanbeten van beluga vorige keer waren snoeihard, dus ik denk dat ik een lijnzwemmer heb, maar dan zie ik de lijn zich langzaam verplaatsen en ik sla aan. De hel barst los: de vis onder me doet 1 staartslag en springt metershoog uit het water, op zes meter van mijn bellyboat vandaan. Hij is waanzinnig groot. Zijn omvang is zo enorm dat ik er met mijn armen niet rond kan, dat weet ik pertinent zeker –  en op mijn scherm had ik al gezien dat dit dier vér boven de twee meter mat. Wanneer de vis neerkomt in het water, breekt mijn onderlijn dwars doormidden: 200 ponds Kevlar, die je met moeite doorgeknipt krijgt. Ik staar naar het eindje touw dat nog onder mijn loodje hangt en kan minutenlang niets zeggen. Het hoort er allemaal bij, zeggen mensen vaak, als je niets wil verspelen moet je gewoon niet meer vissen – maar toch ben ik echt van de kaart. Zonder enige twijfel was dit de grootse zoetwatervis die ik ooit heb gezien, en ik weet echt niet hoe het in godsnaam mogelijk is dat hij die onderlijn brak. Ik weet het nog altijd niet trouwens… Was er een beschadiging die ik niet kon zien? Is de vis met zijn volle gewicht (100 kg plus! )  op dat eindje lijn terecht gekomen waardoor het brak? Ik zal het nooit weten… Na een eindje te zitten suffen en zielig doen, en al mijn vismaten lastigvallen met zeurberichtjes over dit debacle, besluit ik weer verder te vissen. De steuren lijken medelijden met me te hebben en al gauw haak ik er een die meteen springt en daarna een lange run maakt. DCIM100GOPROGOPR0747.JPG Het is gek genoeg geen beluga maar een witte steur – en ik ben er heel blij mee, want deze worden niet vaak gevangen. Kort daarna mag ik dan toch het gevecht aanknopen met een echte beluga. Ook deze vis springt vlak voor mijn bellyboat, en ik houd mijn adem in, maar gelukkig houdt de lijn het nu wel en na een dril van een 20-tal minuten kan ik hem naar de oever dirigeren en bij zijn staart pakken. Een van de medewerkers van Fishing Adventure is in de buurt en neemt wat foto’s. aviary-image-1626811242974 We schatten de vis op iets boven de twee meter – en ik ben er erg blij mee. Op het gevaar af ondankbaar te lijken (maar dat ben ik echt niet): toen de vis sprong, op dezelfde afstand van mijn bellyboat als het monster dat ik verspeelde, viel het me meteen op dat hij heel veel kleiner was… Een paar uur verlopen zonder actie. Ik zie zelfs amper vissen en vraag me af of ik ze heb verjaagd door al de hele dag boven hun koppies te cruisen. Ik vaar even langs bij een meervalvisser die ik ken, Catrinus Hakze, voor een praatje en wat ouwehoeren. Hij brengt een weekje vakantie door ‘in eigen land’ en daar is dit natuurlijk wel de perfecte plek voor! Gek genoeg blijken de steuren daarna wel weer massaal aanwezig op half water. Al snel kan ik er weer een vangen, en hij is zelfs nog iets groter dan de vis van daarnet. Een tweede wel zeer mooie troostprijs voor het verspeelde monster dus! Een Duitse karpervisser is zo vriendelijk om langs te komen en een foto te maken. Hij vertelt me dat hij normaliter naar de Maas bij Dinant zou zijn gegaan, maar om dezelfde reden als ik daarvan heeft afgezien. Aardige gozer, en hij is oprecht blij voor me met deze vis. Ik maak nog even een laatste rondje maar voel me voldaan en vaar terug naar de auto. Ik denk niet dat dit een visserij is die iedereen zal boeien: deze steuren zijn en blijven natuurlijk uitgezette vissen, dus wie enkel en alleen op ‘wilde’ vissen wil gaan, moet hier niet zijn (of zich op de ook aanwezige inheemse rovers concentreren). Maar wie het leuk vindt om een keer op iets anders te vissen pelagisch dan meerval (of snoek/snoekbaars), die kan ik een visdagje hier echt van harte aanraden. aviary-image-1626816779093 De kick die je krijgt als zo’n haaiachtige vis voor het eerst opdoemt uit het heldere water is echt enorm! Ik zou dit nooit wekelijks willen doen, maar zo een of  twee keer per jaar vind ik het echt wel een mooie afwisseling binnen mijn visserij. Vergis je overigens niet in deze plas: ondanks het enorm mooie visbestand, is het geen makkelijk water. Denk dus niet dat je zo maar snel even wat reuzen tegen je borst gaat trekken. Dit gezegd zijnde heb ik er de paar keer dat ik er was, toch altijd iets spectaculairs meegemaakt. Toen ik er met PlattelandsTV was voor een reportage ving ik er bijvoorbeeld een beluga van 165 cm op een baarshengeltje (https://www.plattelandstv.be/videos/jachtvisvangst/hengelsprokkels-7-de-zeldzame-belugasteur), wat een van de spannendste drils opleverde uit mijn vissersbestaan. Het water doet zijn naam wat dat betreft dus zeker eer aan: het zorgt voor ‘fishing adventures’. Als je het ook een keer wil proberen, neem dan een kijkje op hun website (https://fishingadventure.nl/). Zorg voor stevig – ZEER stevig – materiaal: 40/00 braid, 100 kg onderlijn, één loeisterke haak 4/0 (ik gebruik die groene van Madcat) en een meervalhengel en -reel. En mocht je de Goliath vangen die ik verspeelde, vraag haar dan eens hoe ze dat in ’s hemelsnaam voor elkaar heeft gekregen om een onderlijn van 80kg door te krijgen…